top of page

Wisseling, deel 8

  • Foto van schrijver: Herriët
    Herriët
  • 20 nov
  • 2 minuten om te lezen
ree

Winter


Een dag in december


In de vroege ochtend maak ik mijn gordel vast terwijl de steward uitlegt wat ik moet doen mocht het vliegtuig neerstorten en ergens de zee raken.

Het toestel stijgt op. Ik slik. Boven mij zie ik in de schemering de laaghangende bewolking, een donkergrijze lucht. Het is prettig om weer ruimte te zien na al die weken verstopt in een kamer van drie bij vier met afgeschermde ramen. Ik haal een hand door mijn korte kapsel en veeg daarna over mijn jeans. Ik draag kleding in een stijl die nooit de mijne is geweest. Mijn onwennige gevoel probeer ik te verdringen, want een zelfbewuste houding is van levensbelang. Ik strek mijn rug en trek mijn schouders recht. Haal even diep adem en moet nog een keer slikken om mijn oren te laten knappen.

Het vliegtuig doorboort de wolken. Voor het raam zie ik ondoordringbare mist. Al het zicht verdwijnt. Een beeld van mijn leven.

Dan breekt het toestel door de wolken heen. Plotseling schijnt een oranje zon die net boven de horizon uitkomt. Beneden komt de zon op, de dag breekt aan. Naast en boven mij zie ik heldere kleuren. Alles sprankelt en de wolken onder mij lijken velden van sneeuw en ijs. Het geeft me hoop. Alles is betrekkelijk. Alles gaat voorbij. Ook de mist. Een enkele traan glijdt over mijn wang, ik kan hem niet tegenhouden.

Zal ik het ooit weten?

Of ik iets fataals heb voorkomen?

Of dat ik alleen maar een systeem heb platgelegd?

Of ik een heldin ben?

Of alleen maar een saboteur?

Verward misschien?

Strafbaar?


Heb ik alles voor niets gedaan?

Ik moet hoe dan ook verdwijnen.

 

Ik heb nog steeds een stille hoop dat hij komt, Rutger.

Dat hij met me meegaat, naar het einde van de wereld. Met het volgende vliegtuig dan, want bij de gate was hij niet.

Ik zie de verte onder ogen. Alleen. Aan het begin van deze winter ga ik aan de andere kant van de evenaar de zomer tegemoet.

Ik vlieg, naar ergens. Weg van wat was.

Mijn naam is Paulina.

Vanaf nu.



Steen


Ik heb een steen verlegd,

in een rivier op aarde.

Nu weet ik dat ik nooit zal zijn vergeten.

Ik leverde bewijs van mijn bestaan.

Omdat, door het verleggen van die ene steen,

de stroom nooit meer dezelfde weg zal gaan.


Bram Vermeulen


Opmerkingen


  • LinkedIn

©2023 door H@thArt.

bottom of page